De ‘visitekaartjes’ van Museum Kennemerland (door Jan Butter)

Beverwijk – Een museum is vol stokoude dingen die niet terugpraten. Een beetje stil en saai dus. Helemaal niet, protesteren gastheer Jacob Brakenhoff en gastvrouwen Willie Galesloot en Truus Quax van Museum Kennemerland. Al die spullen uit het verleden vertellen juist een boeiend verhaal over de streek. Stil is het zeker niet. Het wordt steeds drukker.
Wie Museum Kennemerland binnenloopt, stuit al meteen op een van de gastvrouwen of –heren. Zij rekenen het toegangsbewijs af, schenken een kop koffie of thee, houden toezicht, beantwoorden vragen en geven desgewenst een rondleiding. Dankbaar werk, vinden ze. Ze zijn de ‘visitekaartjes’ van de eerbiedwaardige instelling. Het baantje wordt overigens niet betaald. Alles draait hier op vrijwilligers.
Oud-docent geschiedenis Jacob Brakenhoff doet het werk al twintig jaar. Hij doet
het met liefde en weet ook veel. Zo vertelt hij graag over de fraaie blazoenen van de rederijkerskamers. Topstukken, waarop hij bijzonder gesteld is.
Willie Galesloot, oud-bibliothecaresse, en Truus Quax (‘altijd in een winkel gewerkt)’ zijn er korter bij. Truus: ,,Ik wist niets van geschiedenis, maar dat kun je leren. Het team is zo aardig, zo geduldig.’’ ,,Het belangrijkste is dat je met mensen kunt omgaan’’, vult Willie aan. Zij werkt tevens in de museumbibliotheek. Haar favoriete boek? ,,Het dagboek van schoolmeester Vermooten uit 1799 over de doortocht van de Franse troepen in Beverwijk.’’

Wat goed helpt is dat de gastvrouwen of –heren af en toe hun kennis laten bijspijkeren door de specialisten van het museum. Maar dan nog staan ze af en toe met de mond vol tanden. Zelfs de ervaren rot Jacob. ,,Je kan niet alles weten, dat is niet erg.’’ De vrijwilligers noteren de moeilijke vraag in het logboek. Dan wordt het antwoord later via de mail achterna gestuurd.
Truus: ,,Het museum is klein en toch is er veel te zien. Het leukste vind ik oma’s en opa’s die met hun kleinkinderen naar het museum komen. Wat die kinderen aan aparte vragen stellen, dat verzin je niet’’, aldus de gastvrouw die altijd succes heeft met de ‘kussenkast’ uit de burgemeesterskamer. Daar hoort een geheime sleutel bij. Die kast is haar favoriet.
Soms is hun taak best lastig. Een bezoeker die een hond meeneemt de toegang weigeren. Dat is niet leuk. Het was slechts een klein hondje. Jacob heeft ook een voorbeeld: een kind op skeelers. ,,Hier zijn kostbare spullen, dat risico kun je niet nemen. Die mensen stapten boos op, jammer.’’
Hij vervolgt: ,,Er zijn bezoekers die goederen willen schenken. Die mogen we niet meteen aannemen. Eerst moet de conservator beoordelen of het in het museum past. We zijn geen Winkel van Sinkel. Ook daar heeft niet iedereen begrip voor.’’ Meestal komen er vooral leuke, geïnteresseerde mensen over de vloer, stellen ze gerust. Helaas alleen een beetje weinig jongeren.
Voor wie een vrijwilligersbaantje zoekt: de ploeg gastvrouwen en -heren kan wel wat uitbreiding gebruiken. Willie: ,,We zijn met twaalf personen. Dat is krap. Ik kan het van harte aanbevelen. De sfeer is heel goed. De laatste tijd loopt het heel goed, vooral sinds de uitbreiding met het Huis van de Geschiedenis is het bedrijvig.’’ ,,Het museum leeft.’’ besluit Jacob.
Voor nadere informatie: Ineke van Santen – ctjvan.santen@gmail.com