NHD door Jan Butter
De woningnood was al torenhoog na de Tweede Wereldoorlog. Toen begon staalfabriek Hoogovens ook nog eens veel personeel van buiten aan te trekken. Al die nieuwe werknemers moesten ergens wonen. Bouwen, bouwen en nog eens bouwen, was het devies. Heemskerk werd de snelst groeiende gemeente in het land. Toch ging het niet snel genoeg, blijkt uit de vernieuwde Hoogovens-Tata jubileumexpositie ’Buiten de Poort’.
’Als u bij Hoogovens werkt, bent u vele opzichten onderdak’, aldus de slogan. Nieuw personeel, mits 25 jaar en gehuwd, had binnen een jaar uitzicht op een felbegeerd huis. Zo verleidde het staalbedrijf zijn nieuwe werknemers. Aan de IJmondgemeenten de opdracht om te bouwen. Hoogovens had 650 woningen per jaar nodig.


Opgave
Het was een geweldige opgave. De heimachine stond niet stil. De een na de andere wijk verrees. Eenvoudige flatwijken, een nieuw fenomeen alhier, soms alweer gesloopt. Er werden ook luxe wijken gebouwd, na vijftig jaar onverminderd in trek. De expositie laat zien dat elke gemeente op eigen houtje aan de slag ging, soms zelfs met de ruggen naar elkaar toe.
Velsen had andere zorgen. De geëvacueerde bevolking keerde na de oorlog terug, maar veelal bleek hun huis verwoest. Met name IJmuiden kampte met enorme oorlogsschade. Stedenbouwkundige Dudok pakte de heropbouw op en ontwierp het zogenoemde anker, met de Lange Nieuwstraat als centrale ader, in het oog het stadhuis.
De opzet van Dudok was heilig en dat beperkte de verdere bouwmogelijkheden, leert de expositie. Velsen zat toch al ’opgesloten’ tussen harde grenzen: haven, kanaal, duinen. Afgezien van een enkel inbreiplan was de hoogbouw van Zeewijk de eerste uitbreiding. In Velsen-Noord verrees het PEN-dorp. Storingsbedienden en brandweerlieden konden hier dichtbij de fabriek wonen.
Gesloopt
Beverwijk, uitverkoren om een grote staalstad te worden, ging voortvarend aan de slag met eenvoudige hoogbouw: de Oranjebuurt (reeds gesloopt) en Indische buurt. De stad trok ferme strepen: brede ontsluitingswegen Plesmanweg en Laan der Nederlanden. Daarlangs kwamen de nieuwe wijken. Stadsuitbreiding volgens het bloemkoolmodel, zo heet dat in de expositie.
Beverwijk rekende op de inlijving van Heemskerk en droomde van een nieuw stadshart, compleet met winkelcentrum en stadhuis. Het ontwerp hiervoor was van dr. De Ranitz, stedenbouwkundige. Er kwam flinke tegenstand van de Breestraat (die zich zou ontpoppen als ’goudstraat’). De fusie met Heemskerk ketste af. Van alle grootse plannen kwam al met al weinig terecht.
Slakkenhuismodel
In Heemskerk werd na verloop van tijd ook gebouwd en niet zo’n beetje. Men had hier echter andere ideeën. Het gemeentebestuur, terughoudend met hoogbouw, probeerde het dorpse karakter zo veel mogelijk te behouden. Rondom de dorpskern verrezen de eerste woonwijken. Dit staat te boek als het slakkenhuismodel.
De bouwprestaties in de IJmond waren aanzienlijk. Toch was het almaar doorgroeiende Hoogovens, die zestig procent van de nieuwbouw opeiste, lang niet voldaan. Het staalbedrijf richtte een eigen woningbedrijf op, Breesaap Huizenbezit. Ook liet men het oog vallen op de ’lege’ regio boven Alkmaar (Heerhugowaard, Sint Pancras). Bussen kwamen het personeel hier dagelijks halen en brengen. Pas de staalcrisis in de jaren ’80 temperde de bouwdrift.
De expositie ’Buiten de Poort’ zoomt in op de schoksgewijze groei van de regionale woningmarkt. Dankzij uitvergrote, haarscherpe luchtfoto’s komen de ontwikkelingen in beeld. Op de multi-touchtafel kan de bezoeker wijksgewijs terugkijken in de tijd. Museum Kennemerland: zaterdag, zondag en woensdag, 14 tot 17 uur.