Marrons zijn gevluchte tot slaafgemaakten, die diep in de binnenlanden van Suriname eigen gemeenschappen stichtten. Ook in Nederland wonen nazaten van deze groepen. De Stichting Ma-Jong heeft zich tot doel gesteld hun erfgoed te bewaren en levend te houden voor het nageslacht. In Kennemerland is het verband met de slavernij de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Vele prachtige landhuizen in Kennemerland zijn in de 17e en 18e eeuw gebouwd door rijke kooplieden uit Amsterdam. Deze kooplieden zijn vaak verbonden geweest aan de VOC, de WIC of aan de Sociëteit van Suriname en hebben ook plantages geëxploiteerd. Zij hebben vermogens verdiend aan slavenhandel, plantageproducten en zelfs aan de houthandel, nodig voor de scheepsbouw. Een duistere kant aan dit deel van de geschiedenis van het Kennemerland dus. Reden voor het museum om daar aandacht aan te besteden.

Naast een toelichting op wie de Marrons zijn is er is er aandacht voor vijf belangrijke aspecten in de Marronscultuur met vele fraai versierde objecten zoals de Apinti-doon. Dat is een drum waarmee de groepen Marrons met elkaar in het oerwoud communiceerden.